Excentriciteitstest Bij normaal gebruik van een weeginstrument wordt de last niet altijd perfect in het midden van het weegplateau gezet. Hierdoor kunnen de resultaten van een balans enigszins variëren, afhankelijk van het feit of de last op verschillende plaatsen op het weegplateau wordt geplaatst. Om te testen hoe groot het effect van de positie van de last is, wordt de excentriciteitstest uitgevoerd. Bij de excentriciteitstest wordt de referentielast op enkele verschillende gespecificeerde plaatsen op het weegplateau geplaatst. Eerst wordt de last in het midden van het plateau (het zwaartepunt van de last) geplaatst en wordt het resultaat bekeken. Vervolgens wordt de last in vier verschillende sectoren van het weegplateau geplaatst, zoals op onderstaande afbeelding te zien is. Rechts zijn rechthoekige en ronde weegplateaus te zien, maar in de praktijk zijn er natuurlijk veel verschillende soorten weegplateaus, en de locatie van de last zal dan ook variëren. De normen OIML R76 en EN 45501 geven richtlijnen voor verschillende weegplateaus. De testbelasting die bij een excentriciteitstest wordt gebruikt, moet ten minste een derde (1/3) van de maximale belasting van de balans bedragen. De proef dient bij voorkeur met slechts één gekalibreerd massastuk te worden uitgevoerd. Op deze manier kun je er zeker van te zijn dat het zwaartepunt van de lading zich op de aangegeven plaats bevindt. Voor een weeginstrument met meerdere gewichtsbereiken moet de excentriciteitstest worden uitgevoerd bij het hoogste gewichtsbereik. Procedure excentriciteitstest De balans wordt voor de test op nul gezet. Plaats de testbelasting op locatie 1 en registreer de waarde. Plaats vervolgens de testbelasting naar locatie 2 tot en met 5 en registreer op elke locatie de waarde. Plaats tenslotte de testbelasting terug naar plaats 1 en controleer of de waarde niet is afgeweken van de eerste gemeten waarde bij locatie 1. 31 4 2 5 3 4 1 2 5 8 / eurofysica.nl
Download PDF fil