LICHT 3.1 Wat is licht? Licht geeft ons indrukwekkende natuurverschijnselen zoals de zonsopkomst of -ondergang. Maar ook de regenboog, het noorderlicht en de zonsverduistering. In dit hoofdstuk ga je enkele eigenschappen zelf onderzoeken. “Wat is licht?” – Wetenschappers, kunstenaars en filosofen hebben zich hier jaren lang over verwonderd. Dankzij natuurkundigen als Galileo, Isaac Newton, Christiaan Huygens, Albert Michelson, Thomas Young en zelfs Albert Einstein weten we nu een stuk meer over de eigenschappen van licht. Zichtbaar licht wordt gedefinieerd als elektromagnetische straling in het frequentiebereik dat waarneembaar is met het menselijk oog. Het zichtbare spectrum strekt zich uit over golflengten van ongeveer 380 nm (violet) tot 780 nm (rood) in vacuüm en lucht. In vacuüm plant licht zich, zoals alle elektromagnetische straling, voort met de lichtsnelheid. Lichtkwanta, die in de kwantumoptica een rol spelen, worden fotonen genoemd. De belangrijkste eigenschappen waarmee licht beschreven kunnen worden zijn: . Intensiteit (lichtsterkte) . Kleur (frequentie / golflengte) . Richting . Lichtsnelheid . Polarisatie Als er veel energie aan atomen wordt toegevoegd door verhitting, botsingen, 35 of op een andere manier, kunnen deze in een aangeslagen toestand terecht komen. Bij een bepaald energieniveau kunnen geëxciteerde elektronen terugkeren naar een lager energieniveau. Op dat moment wordt de vrijgekomen energie in de vorm van een foton uitgezonden. Deze energie van een foton bepaalt de frequentie en dus de golflengte en daarmee de kleur van het licht. Dit gebeurt in de zon: door de kernfusie daar is er zoveel energie dat er constant atomen in aangeslagen toestanden verkeren en dus licht kunnen uitzenden. www.eurofysica.nl
Download PDF fil