ZONNE-ENERGIE ZONNEPANELEN ZONNEPANELEN Het fotovoltaïsche effect werd al in 1839 ontdekt door de Franse natuurkundige A.C. Becquerel, maar praktische toepassingen werden pas rond 1954 ontwikkeld. In 1958 werd de Vanguard 1-satelliet gelanceerd met siliciumzonnecellen als stroomvoorziening, en sindsdien zijn zonnecellen bijna de enige bron van stroomvoorziening in satellieten. Met behulp van zonnecellen wordt elektriciteit voor het huis geproduceerd Een zonnecel is een halfgeleidercomponent die energie omzet in zonlicht in elektrische energie. Gewone zonnecellen kunnen 9-15% van de energie van het zonlicht omzetten in elektriciteit, terwijl de nieuwste en beste typen tot 20% van de zonne- energie kunnen omzetten. Een silicium zonnecel bestaat uit drie lagen: 1. Een n-laag (negatieve laag) 2. Een absorptielaag 3. Een p-laag (positieve laag) Wanneer de cel wordt geraakt door het licht van de zon, zal een deel van de elektronen in de absorptielaag loskomen en naar de n-laag gaan. De positief geladen atomen die overblijven migreren naar de p-laag. Als je de twee lagen in een circuit met elkaar verbindt, zullen ze respectievelijk als positieve en negatieve polen werken en dus gelijkstroom vormen. Fotonen van de zon e- N-type silicium P-type silicium e+ Een pyranometer is een instrument dat wordt gebruikt om de intensiteit van zonnestraling te meten in watt per vierkante meter. Pyranometer handmodel Deze pyranometer meet de intensiteit van (zonne)straling. De meter is voorzien van een display om direct te straling te bekijken of te volgen met een (spannings)sensor. 489025 Zonnepaneel In de volle zon kunnen deze panelen een totaal vermogen van 10-12 W produceren. 488540 24 velden, 12 W, 18 V 488538 36 velden, 10 W, 12 V Belastingskast voor zonnepanelen en brandstofcellen 422310 18 / eurofysica.nl
Download PDF